geschiedenis

Hier schrijven wij geschiedenis.

Deze pagina wordt de vindplaats voor alles wat wij weten over het kasteel en zijn bewoners. Voor wie daar niet op wil wachten:

https://www.oudhouten.nl/late-middeleeuwen/kastelen-in-houten/kasteel-ten-goye/

In dit boek uit 1995 heeft kasteel Ten Goye een eigen hoofdstuk:

TEN GOYE Ter hoogte van het dorp ’t Goy in de gemeente Houten maakt de Wickenburghseweg een ruime bocht. In deze bocht liggen de restanten van de wallen en grachten van het voormalige kasteel Ten Goye. Het kasteel was gelegen op de hogere gronden van de Houtense stroomrug, wat wijst op een hoge ouderdom. Mogelijk dateert het nog uit de 11de of misschien zelfs nog de 10de eeuw.

GESCHIEDENIS Het huis Ten Goye wordt voor het eerst in 1259 genoemd. Een oorkonde van 7 november van dat jaar maakt melding van een grondruil, waarbij Ghiselbertus van Goye 13 morgen land gelegen in ’t Goy naast zijn huis, ruilt met bisschop Hendrik van Vianden. De reden dat het kasteel pas in de 13de eeuw in de bronnen opduikt is dat het een allodiaal goed betrof waarvan de overdracht— zeker in de oudste tijden —vaak mondeling geschiedde. Ten Goye moet een aanzienlijk slot zijn geweest. Toen het in 1317 door de Utrechtse bisschop Guy (of Gwijde) van Avesnes werd belegerd — naar het schijnt naar aanleiding van een onenigheid tussen de bisschop en de voogden van de minderjarige Gijsbrecht van Goye — waren de zwaarste belegeringswerktuigen nodig. De bisschop wist het kasteel in te nemen, overigens zonder het te verwoesten. Hij overleed echter plotseling op 29 mei 1317 aan een ‘haestelicke siecte’, aanleiding tot een tegenaanval van de kant van Gijsbrechts voogden, waarbij het slot werd heroverd.

In maart 1333 droeg de inmiddels meerderjarige Gijsbrecht zijn huis ‘mitten voirburghe ende mitten hofstede, daer ’t op stoet, ten citeren cante toe van der uterste cinghelen’ op aan graaf Willem III van Holland, die het hem meteen weer in erfleen teruggaf. Tijdens de oorlog tussen de door de graaf van Holland gesteunde heren van Vianen en Culemborg enerzijds en bisschop Jan van Arkel en Gijsbrecht, heer van Abcoude en Gaesbeek, aan de andere kant, raakte het kasteel in de jaren 1353-55 opnieuw in de oorlogshandelingen betrokken, doordat de graaf van Holland het als ‘open huis’ gebruikte. Het slot werd daarbij ernstig beschadigd. Op 22 oktober 1355 sloten de heren van Vianen en Culemborg noodgedwongen vrede met de tegenpartij waarbij werd bepaald: `… datmen dat huys ten Goye niet meer tymmeren noch vesten en sal in geenre manieren, behoudeliken dat ment in reke houden mach van dake, van vensteren ende van andere saicken, des’t van noden, niet ontberen enmach’. De bedoeling van de bisschop was duidelijk: om te voorkomen dat het kasteel opnieuw tot een militaire sterkte zou worden opgebouwd, werden alleen de allernoodzakelijkste herstelwerkzaamheden toegestaan. In het daarop volgende jaar, op 30 juni 1356, sloot ook de graaf van Holland vrede met de bisschop en de stad Utrecht. Ten aanzien van het kasteel werd in het vredesverdrag bepaald dat het mede door of vanwege de bisschop zou worden herbouwd ten behoeve van Ghiselbrecht van Vianen. Als gevolg van die bepaling oorkondde de graaf op 12 november van hetzelfde jaar dat hij aan Ghiselbrecht 4000 Utrechtse ponden zou toekennen, bestemd voor de wederopbouw van het kasteel. Van de bisschop en de stad Utrecht eiste hij eenzelfde bedrag. Voor de wederopbouw werden één of meer steenovens gebouwd, waarvan men vermoedt dat ze tot aan het einde van de 14de eeuw in werking zijn geweest.

De wederopbouw zal amper voltooid zijn geweest toen het kasteel in 1380 opnieuw werd belegerd, dit keer door bisschop Floris van Wevelinchofen. Aanleiding was de weigering van Reynout van Vianen, de broer van de kasteelheer die door tegenpaus Clemens VII tot bisschop van Utrecht was benoemd, zijn aanspraken op de Utrechtse bisschopszetel op te geven. Na de inname zag Reynout zich gedwongen Floris als bisschop en Urbanus V1 als paus te erkennen.

De laatste keer dat het huis Ten Goye afzonderlijk in leen werd uitgegeven was in 1428. Op 2 augustus van dat jaar beleende gravin Jacoba van Beieren Jan van Vianen met het kasteel. Daarna werd het steeds samen met andere Viaanse leengoederen in leen gegeven. De laatste vermelding van het kasteel dateert van 9 april 1493. Deken en kapittel van St. Marie beleenden toen ene Antonys Ghisbert Staelssone met een hofstede, die westelijk grensde aan “den heerwech bij den Huse van den Goey”.

Op de lijst van door de Utrechtse Staten als riddermatig erkende huizen ontbreekt Ten Goye, wat het vermoeden sterkt dat het kasteel toen al tot een ruïne was vervallen. Op de tiendkaart van het kapittel van St. Marie uit 1640 staat het kasteelterrein als boomgaard ingetekend. Het is de situatie die we op de dag van vandaag nog aantreffen.

Het kasteelterrein beslaat binnen de thans nog gedeeltelijk aanwezige omgrachting een oppervlak van ca. 140 x 90 m. Het terrein vertoont aanmerkelijke hoogteverschillen: het noordelijke gedeelte, waar het hoofdgebouw heeft gestaan, ligt zo’n anderhalve meter hoger dan het zuidelijke deel. Aan de buitenzijde van de omgrachting liggen aan de noord- en westzijde restanten van de omwalling. Tot voor enkele decennia waren ook de buitenste omgrachting en omwalling nog duidelijk zichtbaar. Deze zijn echter inmiddels volkomen geëgaliseerd.

Overgenomen met toestemming van de auteur uit het boek “Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht”, red. B. Olde Meierink et al., Utrecht 1995, pag. 203/204, TEN GOYE, door Otto Wttewaall en Jan Smits